Wout van Aert, de Belgische wielrenner van 30 jaar, staat aan de vooravond van het Openingsweekend, met grote ambities voor de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Ondanks zijn indrukwekkende carrière wordt hij vaak vergeleken met zijn rivaal, de Nederlander Mathieu van der Poel, die vaker de kans krijgt om voor eigen succes te gaan bij zowel Alpecin-Deceuninck als de Nederlandse nationale ploeg. Van Aert daarentegen offert zich regelmatig op voor zijn teamgenoten.
In een interview met Wielerflits werd Van Aert gevraagd of de rol van knecht passend is voor een renner van zijn kaliber. Hij antwoordde: “Ik hoop dat er heel veel mensen mij onthouden als de renner die ook dingen deed die andere coureurs niet doen. En een daarvan is waarschijnlijk zich af en toe wegcijferen voor iemand anders. Dat is zoals ik ben. En daar ben ik ook heel trots op.”
Deze uitspraak benadrukt Van Aert’s bereidheid om teamdoelen boven persoonlijke glorie te stellen, een houding die hem onderscheidt in de wielerwereld. Toch groeit de druk om individuele successen te behalen in monumentale wedstrijden zoals de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Van Aert erkent dat de tijd dringt: “Over vijf jaar is daar zeker al niet veel meer aan te doen. Dan is het zo. Dan heb ik heel veel moois om ook op terug te kijken. Maar ik kijk ook heel hard uit naar de jaren die nog komen, waarbij ik telkens met veel ambities van start zal gaan. En daar geniet ik ook steeds meer van, van die weg daar naartoe.”
De vergelijking met Van der Poel blijft een terugkerend thema. Critici wijzen op het verschil in individuele overwinningen tussen de twee renners. Sportcommentator Christophe Vandegoor merkte op: “Als Van Aert kijkt naar de klassiekers die achter de naam staan van zijn grote concurrent Van der Poel, dan ziet hij een groot verschil. Dat is geen mening, maar wel een feit.”
Ondanks deze vergelijkingen blijft Van Aert gefocust op zijn eigen pad en doelen. Hij is zich bewust van de opkomende generatie jonge renners die klaarstaan om de fakkel over te nemen: “Natuurlijk wel, als ik dertig word dan staan er weer jongens van drie-, vierentwintig klaar. Dat wordt elk jaar weer meer. Die jonge gasten staan ook te popelen om de fakkel over te nemen. Dat is natuurlijk iets anders waar je rekening mee moet houden.”
Met het Openingsweekend in het vooruitzicht en zijn blik gericht op de grote klassiekers, blijft Van Aert vastberaden om zowel voor het team als voor zichzelf successen te behalen. Zijn toewijding aan het wielrennen en zijn bereidheid om zich op te offeren voor het collectief maken hem tot een unieke en gerespecteerde figuur inde sport.