Patrick Lefevere, de langjarige ploegbaas van Soudal-QuickStep, heeft toegelicht waarom Belgische renners zo vaak hun team verlaten vóór het einde van hun contract. De recente transfer van Remco Evenepoel naar Red Bull-Bora-Hansgrohe is slechts het nieuwste voorbeeld van een trend die zijn oorsprong vindt in de Belgische arbeidswetgeving.
In tegenstelling tot veel andere landen, waar renners worden beschouwd als zelfstandige contractanten, worden Belgische wielrenners juridisch gezien als werknemers. Daardoor vallen hun contracten onder arbeidsbescherming en is het voor ploegen moeilijk om hen met strikte clausules vast te leggen. De wet geeft een renner de mogelijkheid om zijn contract af te kopen door de resterende salariskosten te vergoeden.
Voor Evenepoel opende dit de deur naar een vlotte overstap. Soudal-QuickStep bevestigde dat het een “eerlijk bedrag” ontving om het contract vroegtijdig te beëindigen, naar verluidt ongeveer 2 miljoen euro. Lefevere gaf toe dat zijn ploeg financieel niet kan concurreren met de rijkste teams in de sport, zoals UAE Team Emirates of het door Red Bull gesteunde Bora, maar benadrukte dat er “geen hard feelings” zijn tegenover zijn sterrenrenner.
Deze zaak benadrukt hoe de Belgische wetgeving renners meer vrijheid geeft om hun loopbaan vorm te geven. Van Wout van Aert tot Cian Uijtdebroeks hebben meerdere grote namen al van deze regeling gebruikgemaakt, waardoor ploegen weinig andere keuze hebben dan tot een minnelijke schikking te komen.