Wielerfans discussiëren er al jaren over wie nu écht de baas is in het peloton, maar een opmerkelijke nieuwe statistiek maakt het beeld een stuk duidelijker: wanneer Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen uit de vergelijking worden gehaald, blijft er eigenlijk maar één strijd over. De cijfers wijzen slechts één richting uit — Tadej Pogačar en Remco Evenepoel lijken op een onvermijdelijke botsing af te stevenen.
Van der Poel, met zijn explosieve veelzijdigheid op de weg, in het veld én op de mountainbike, en Philipsen, misschien wel de snelste sprinter van zijn generatie, hebben de laatste seizoenen keer op keer het natuurlijke verloop van duels verstoord. Of het nu gaat om het domineren van klassiekers, het controleren van massasprints of het volledig hertekenen van koersscenario’s, het Alpecin-Deceuninck-duo laat vaak weinig ruimte voor anderen.
Maar zodra zij ontbreken, verandert de hiërarchie in het peloton drastisch. Dan zijn het Pogačar en Evenepoel die steevast naar voren schuiven en elkaar direct bekampen. Statistieken van de afgelopen twee seizoenen onderstrepen die trend: in koersen zonder Van der Poel en Philipsen deelden Pogačar en Evenepoel in meer dan 70% van de gevallen het podium of de zeges.
Het is een verhaal dat tot de verbeelding spreekt: Pogačar, de Sloveense superster met meerdere grote rondes op zijn naam en ongeëvenaarde uithouding, tegenover Evenepoel, België’s wonderkind dat voor zijn 25ste al Luik–Bastenaken–Luik, een wereldtitel én een grote ronde won. Beiden gedijen op agressieve, lange aanvallen, vaak op momenten dat niemand ze verwacht.
Met Van der Poel die zijn focus verlegt en Philipsens programma dat gaten laat, zou dit seizoen wel eens volledig in het teken kunnen staan van deze nieuwe rivaliteit. Vergeet de eindsprint — wanneer Pogačar en Evenepoel elkaar treffen, zijn vuurwerk en spektakel gegarandeerd.